Vliegen, zweefvliegen en muggen behoren tot de tweevleugeligen (Diptera). De 2 achtervleugels zijn gereduceerd tot 2 halters/stompjes die de evenwichtsorganen bevatten.

Kenmerkend voor de zweefvliegen zijn de zwevende aders (Vena Spuria), deze eindigen midden in de vleugel



Zweefvliegen imiteren vaak Vliesvleugeligen (Bijen en Wespen). Zweefvliegen hebben maar 2 vleugels en vliesvleugeligen 4, maar dit is in rust vaak niet goed te zien. Beter kan je kijken naar de lengte van de antennes, welke bij de zweefvliegen veel korter zijn En de vorm van de ogen is bij zweefvliegen veel ronder dan bij vliesvleugeligen.



Bij vele (zweef)vliegen kan je het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes maken aan de hand van de afstand tussen de ogen. Bij mannetjes raken de ogen elkaar aan de voorkant. De verklaring hiervoor zou zijn dat mannetjes op vrouwtjes "jagen" en daarom recht vooruit willen kunnen kijken, dit voorwaarts kijkende stuk wordt wel de love spot genoemd. Zie hieronder een voorbeeld voor de snorzweefvlieg: